13 juli 2025

Herman Brood

Afgelopen vrijdag was het de 24e sterfdag van Herman Brood. Ik denk aan het liedje When I Get Home, en dan vooral over wat Martin Bril er over schrijft. Ik citeer uit de versie van Man In De Verte. “Hoeveel mensen weten eigenlijk dat hij een ongelooflijk goede plaat maakte, Ciao Monkey, een plaat die over Hermans strijd met de verdovende middelen ging. Die strijd had hij gedeeltelijk gewonnen, of verloren – hoe je het maar bekijkt. In ieder geval gebruikte hij geen speed meer. (…)
Ciao Monkey sluit af met een liedje van Nick Cave, een zanger die Herman bewonderde, zoals hij eigenlijk iedereen bewonderde die op het randje van de zelfkant balanceerde en daar kunst van kon maken, desnoods levenskunst (Brood was een grote, gulle en oprechte vriend van zwervers, hoeren en junkies, zoals het hoort, want op het randje is het mogelijk vrij te zijn, al moet je er niet overheen kukelen). Het liedje heet ‘When I Get Home’.
Herman zingt, terwijl hij zichzelf hij zichzelf begeleidt op de piano. Zijn stem is helder en dromerig tegelijk. De piano is rinkelend en traag. ‘When I get home, I knew it ain’t no sin, when I get home, you know I take off my skin. When I get home I’m gonna see my girls. When I get home I’m gnna buy them a toy. When I get home they’re gonna jump for joy. But right now, right now, right now – I fly on my own.’
Het is het mooiste, het waarste, het ontroerendste en liefste wat Brood ooit heeft gezongen. Ik zal het nooit vergeten. En verder, om met Chabot te spreken: we moeten er nog maar eens een hartig woordje over wisselen, daarboven, want dit was natuurlijk een mislukt idee.” (Martin Bril. Man uit de verte, (Amsterdam: Prometheus, 2013), pagina 175)
Het verhaal staat overigens ook als nawoord in Rock 'n Roll Junkie, de biografie uit 1994 die Jan Eilander in 2001 opnieuw uitgaf.

11 juli 2025

Srebrenica

Vandaag is het 30 jaar geleden dat de Bosnische enclave Srebrenica viel. Wat volgde was de moord op 8.373 moslims, vooral mannen en jongens. De grootste genocide op Europees grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog.
Zeven jaar later viel het tweede kabinet van Wim Kok op het rapport hierover, dat historicus Hans Blom, als directeur van het NIOD, publiceerde. Het was het begin van mijn politieke leven.
Ongetwijfeld is dit drama in muziek gebracht. Vooral in voormalig Joegoslavië, vermoed ik. In Nederland ken ik niet zoveel muziek over de val van Srebrenica.
Wel twee boeken. In ieder geval twee boeken die bij ons in de boekenkast staan. Het eerste boek is het oorlogsdagboek van Piet Hein Both. Onder redactie van ND-redacteur Herman Veenhof verscheen dit boek in 1995 in de boekhandel. Adjudant Both werkte vn januari tot juli 1995 in de enclave, als onderdeel van Dutchbat-III. Een persoonlijk relaas van dit grootse drama.
Het andere boek heet Exit, en is geschreven door Baukje Lieman. Dat is de schrijversnaam van Baukje Huizenga, die ik ooit interviewde voor de Heerenveense Courant. Dat interview leverde niet op wat vooral Baukje had verwacht. De teleurstelling van mijn kant, als leerling-journalist, was groot.
Baukje heeft zes jaar in Joegoslavië gewoond. Zij tekende voor haar boek Exit het verhaal op van Ibro Mensuri. Het is een van die vele indrukwekkende verhalen uit deze periode.
Nog maar 30 jaar geleden. Maar het voelt als gisteren.

09 juli 2025

Publieke Werken

Van de week kwamen we als literatuurkring weer bij elkaar. Ter bespreking lag het boek Publieke Werken op tafel. Ik had de inleiding. Mijn verhaal was als volgt:

Het boek verscheen in 1999, de zevende boek/publicatie van Thomas Rosenboom. Twee verhaallijnen: van Walter Vedder en Christof Anijs. Het zijn twee neven, die verbonden worden door de familie Bennemin, de leidende familie van turfstekers in Elim bij Hoogeveen.
Vedder is een 'self-made-man', iemand die zich opwerkt van arbeider tot vioolbouwer. Anijs is een apotheker zonder universitaire opleiding, die zich ontfermt over turfstekers.

Het verhaal speelt rond het bouwen van het Victoria Hotel, aan de overkant van het nieuw te bouwen Centraal Station van Amsterdam. Vioolbouwer Vedder beseft dat hij in een unieke woning zit, als de vermaarde bouwer Henkenhaf op die plek het hotel wil bouwen. Vedder beseft dat hij uitgekocht moet worden, en stelt zich op als vertegenwoordiger van buurman Carstens.
In Hoogeveen is zijn neef Anijs apotheker, maar zonder academische opleiding. Samen met de dominee en de burgemeester vormt hij de elite van het dorp. Zijn positie als 'dokter' is onomstreden, totdat in Hoogeveen de nieuwe apotheker meldt, Halink, die wél een universitair diploma heeft (dat hij heeft gekregen omdat hij wel in het nieuwe onderwijssysteem is afgestudeerd).
Als Anijs zich realiseert dat zijn rol als apotheker is uitgespeeld, verschuift zijn aandacht van de apotheek naar het sociale domein. Hij zet zich in voor een groep turfstekers in Elim, vlakbij Hoogeveen. Anijs wil hun situatie verbeteren.
Die kans doet zich voor als Anijs en Vedder elkaar ontmoeten rondom de verkoop van een viool. Beide neven zien de mogelijkheid om de Elim-bewoners naar Amerika als landverhuizers te laten verhuizen. Hiervoor wordt het geld gebruikt dat Vedder met de verkoop van zijn woning wil ophalen, met bemiddeling van Al Vedder, de wederzijdse neef die naar Amerika is geëmigreerd en daar als 'factor' (bemiddelaar) werkt.
De onderhandelingen over de verkoop van de twee huizen verloopt moeizaam. Vedder houdt vast aan zijn bod van vijftigduizend euro, terwijl Ebert (de bemiddelaar namens Henkenhaf) niet hoger kan gaan dan uiteindelijk dertigduizend euro. Omdat Vedder blijft volharden in zijn eis, bouwt Henkenhaf om de huizen heen. Een overeenkomst tussen Vedder en Henkenhaf/Victoria Hotel wordt uiteindelijk niet gesloten.
Ondertussen wordt wel de landverhuizing in gang gezet van de Elimse (joodse) bevolking. Met de belofte dat alles wordt betaald via neef Vedder, gaan zij naar Amerika, het beloofde land. Daar aangekomen blijkt dat hun overtocht niet is betaald. Maar omdat het bemiddelingsbureau door wangedrag failliet wordt verklaard, worden alle schulden van de Elim-bewoners kwijtgescholden en kunnen zijn met een schone lei (en zonder terug te betalen schuld aan Vedder en de factor).
Bij de opening van het Victoria Hotel, als Vedder zich bewust is van zijn niet betaalde en niet af te lossen schuld, pleegt hij zelfmoord door uit het raam van het hotel te vallen. Anijs is getroffen door een bijen-aanval, op het moment dat hij zichzelf wil besnijden op het graf van het doodgeboren kindje van Johanna, een van de Elim'ers. Hij krijgt op zijn ziekbed het bericht dat de Elim'ers ondanks de niet betaalde overtocht toch goed terecht zijn gekomen.

De centrale thema’s zijn:
Idealistische blindheid – Beide hoofdpersonen willen het goede doen, maar raken verstrikt in hun eigen grootheidswaan.
Vooruitgang versus menselijke maat – De industrialisatie en verstedelijking botsen met individuele belangen.
Trots en koppigheid – Zowel Vedder als Anijs nemen beslissingen die ze niet willen terugdraaien, zelfs wanneer alles mis dreigt te gaan.
Maatschappelijke ongelijkheid – De schrijnende armoede van de veenarbeiders contrasteert met de arrogantie van de stedelijke bourgeoisie.

Historische context
Rosenboom verweeft feit en fictie. Het Victoria Hotel bestaat echt, en het verhaal van het “huis dat in de weg stond” is waargebeurd. Ook de emigratie naar Amerika, het armoedige bestaan in Drenthe en de publieke werken van de negentiende eeuw zijn historisch accuraat weergegeven. De roman laat zien hoe de opmars van moderniteit niet altijd ruimte laat voor het individu.
Rosenboom schrijft in een beeldrijke, soms plechtstatige stijl. Zijn taalgebruik is rijk, met lange zinnen en een ironische ondertoon. Het verhaal is zorgvuldig opgebouwd, met veel aandacht voor historische details.

Thomas Rosenboom
Na zijn middelbare school in Arnhem studeerde Antonius Henricus Rosenboom drie jaar psychologie in Nijmegen. Daarna stapte hij over op de studie Nederlands in Amsterdam, die hij in 1983 cum laude afrondde. Als schrijver debuteerde hij in 1982 met de novelle Bedenkingen in het literaire tijdschrift De Revisor. In 1983 volgde de verhalenbundel De mensen thuis (drie verhalen, waaronder Bedenkingen) waarmee hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs won. In 1985 kwam zijn eerste roman Vriend van verdienste, een thriller.
Anijs en Vedder zijn typische Rosenboom-personages: ze wanen zich superieur aan de maatschappelijke stand waartoe ze behoren, hunkeren naar erkenning door hoger geplaatsten, zijn bezeten van een ideaal waarvan de vervulling schijnbaar binnen handbereik ligt, maar dat mede door naïviteit en zelfoverschatting mislukt, tragisch en komisch tegelijk.

Stijl
In Rosenbooms werk zijn de realistische elementen belangrijk. Zijn personages en hun omstandigheden passen nauwkeurig binnen de historische context van het verhaal. Dat vergt van de schrijver een precieze documentatie. Rosenboom beschouwt die documentatieperiode als een essentiële fase binnen het schrijfproces.
Hij doorbreekt het realisme weer door te werken met een modulaire montagetechniek: hij laat bepaalde scènes of beelden in het boek terugkomen met een steeds iets andere betekenis of lading (‘beeldrijm’).
Het begrip montage verwijst in de literatuur zowel naar een techniek als naar een werk waarbij duidelijk heterogene elementen (zinnen, zinsdelen, tekstfragmenten) worden samengevoegd. De breuklijnen blijven min of meer zichtbaar. De onderliggende gedachte is dat de moderne wereld zo complex en versplinterd is, dat ze enkel kan worden weergegeven door de schijn van harmonie te doorbreken.
Op grond van zijn uitvoerige documentatie zou men Rosenbooms werk kunnen indelen bij het neorealisme, door zijn montagetechniek en hergebruik van archaïsmen bij het postmodernisme en vanwege de grote invloed van de sociale omstandigheden bij het sociaal realisme.
Als het in zijn verhaal van pas komt, gebruikt Rosenboom archaïsche taal. Hij zegt daarover:
Ik ken de verwijten over de archaïsche woorden en zinsconstructies, maar ik vind woorden en begrippen als guizig en heumig, ruzelende bomen en volkomen gemoedereerd nu eenmaal prachtig. Bovendien: als ik ze niet gebruik en een ander ook niet worden ze helemaal obsoleet. Voor mij zijn het natuurlijk ook vreemde woorden, maar ik gebruik ze graag omdat ze autoriteit aan het proza geven. Binnen de constructie van een boek dient de schrijver gezag te hebben.

Publieke Werken, titel
Openbare werken of publieke werken verwijst naar een brede categorie van infrastructuurprojecten, gefinancierd en uitgevoerd door de overheid. Met openbare werken kunnen verschillende doelen worden nagestreefd, zoals recreatie en bevordering van de werkgelegenheid, de gezondheid en de veiligheid voor de samenleving. Tot openbare werken behoren openbare gebouwen (gemeentehuizen, scholen, ziekenhuizen), transportinfrastructuur (wegen, spoorlijnen, bruggen, pijpleidingen, kanalen, havens, vliegvelden), nutsdiensten (waterleidingen, rioolwaterzuiveringsinstallaties, het elektriciteitsnet, dammen), openbare ruimtes (pleinen, parken, stranden), alsook andere fysieke voorzieningen.
Feitelijk beslaat de titel van het boek dus niet op publieke werken, maar het gaat wel om openbaar terrein.

Verfilming
In 2015 is het boek verfilmd als Publieke Werken, onder regie van Joram Lürsen, naar een scenario van Frank Ketelaar. De verfilming vond grotendeels in Hongarije plaats en kende een budget van bijna zes miljoen.

02 juli 2025

Groningse school

Voor het Groninger kerkblad Kerk In Stad schrijf ik zo af en toe wat berichten. Voor de editie van deze week zelfs twee bijdragen. Het grote artikel is een interview met mijn oud-docente aan de Rijksuniversiteit Groningen. Over existentiële oefenruimte gevraagd.
Het andere verhaal is een column. Een beetje woordspelerij. Over schuilen in Groningen. Over de Groningse school, een richting in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk. En over Martin Bril, die in Groningen studeerde.
Het doet me altijd goed om Martin Bril te citeren.

30 juni 2025

Makelaar in koffij

Het moederbedrijf van Douwe Egberts verhoogt opnieuw zijn prijzen. Daardoor kan koffie in de supermarkt binnenkort zo'n 15 tot 25 procent duurder worden.
Misschien dat Max Havelaar, het alter ego van Eduard Douwes Dekker, zich drie keer omdraait in zijn graf, vanwege dit nieuws. Havelaar is immers makelaar in koffij.

29 juni 2025

Verkeersbord gestolen

Bij het festival op de Ring in Amsterdam van vorig weekend zijn een verkeersbord en hectometerpaaltjes gestolen. Das sneu, maar het doet me denken aan het Boekenweekgeschenk van dit jaar.
In het boek De Krater beschrijft auteur Gerwin van der Werf hoe Eden met haar twee broers Johnny en Benjamin naar Steinheim, om daar een krater te bezoeken. Johnny, de enige met een rijbewijs, steelt ondertussen verkeersborden.
Gewoon, voor thuis op zijn kamer.
Misschien dat Johnny wel degelijk bestaat, en niet een verzinsel is van Van der Werf. En dat Johnny dus bij het feest was van 750 jaar Amsterdam.

25 juni 2025

Privébezittingen van Napoleon Bonaparte

Via een veiling zijn privébezittingen van keizer Napoleon te koop. Het gaat om mouw van zijn roodfluwelen jas, het bed waarin hij sliep tijdens zijn veldtochten en zelfs zijn echtscheidingspapieren.
Leuke objecten, maar ik denk onwillekeurig aan Martin Bril. Hij schreef in 2008 het boek De Kleine Keizer, over Napoleon. Hij won er de Bob den Uyl-prijs voor; Bril kon de prijs niet zelf meer in ontvangst nemen, want hij was toen al stervende.
Enfin.
Als er nu een update van dat boek zou komen, hoop ik op een verslag van Bril over de veiling. En of hij iets in de wacht heeft gesleept. Het had natuurlijk zomaar gekund.
De totale veiling gaat naar verwachting meer dan zeven miljoen euro opleveren.