Van de week kwamen we als literatuurkring weer bij elkaar. Ter bespreking lag het boek Publieke Werken op tafel. Ik had de inleiding. Mijn verhaal was als volgt:
Het boek verscheen in 1999, de zevende boek/publicatie van Thomas Rosenboom. Twee verhaallijnen: van Walter Vedder en Christof Anijs. Het zijn twee neven, die verbonden worden door de familie Bennemin, de leidende familie van turfstekers in Elim bij Hoogeveen.
Vedder is een 'self-made-man', iemand die zich opwerkt van arbeider tot vioolbouwer. Anijs is een apotheker zonder universitaire opleiding, die zich ontfermt over turfstekers.
Het verhaal speelt rond het bouwen van het Victoria Hotel, aan de overkant van het nieuw te bouwen Centraal Station van Amsterdam. Vioolbouwer Vedder beseft dat hij in een unieke woning zit, als de vermaarde bouwer Henkenhaf op die plek het hotel wil bouwen. Vedder beseft dat hij uitgekocht moet worden, en stelt zich op als vertegenwoordiger van buurman Carstens.
In Hoogeveen is zijn neef Anijs apotheker, maar zonder academische opleiding. Samen met de dominee en de burgemeester vormt hij de elite van het dorp. Zijn positie als 'dokter' is onomstreden, totdat in Hoogeveen de nieuwe apotheker meldt, Halink, die wél een universitair diploma heeft (dat hij heeft gekregen omdat hij wel in het nieuwe onderwijssysteem is afgestudeerd).
Als Anijs zich realiseert dat zijn rol als apotheker is uitgespeeld, verschuift zijn aandacht van de apotheek naar het sociale domein. Hij zet zich in voor een groep turfstekers in Elim, vlakbij Hoogeveen. Anijs wil hun situatie verbeteren.
Die kans doet zich voor als Anijs en Vedder elkaar ontmoeten rondom de verkoop van een viool. Beide neven zien de mogelijkheid om de Elim-bewoners naar Amerika als landverhuizers te laten verhuizen. Hiervoor wordt het geld gebruikt dat Vedder met de verkoop van zijn woning wil ophalen, met bemiddeling van Al Vedder, de wederzijdse neef die naar Amerika is geëmigreerd en daar als 'factor' (bemiddelaar) werkt.
De onderhandelingen over de verkoop van de twee huizen verloopt moeizaam. Vedder houdt vast aan zijn bod van vijftigduizend euro, terwijl Ebert (de bemiddelaar namens Henkenhaf) niet hoger kan gaan dan uiteindelijk dertigduizend euro. Omdat Vedder blijft volharden in zijn eis, bouwt Henkenhaf om de huizen heen. Een overeenkomst tussen Vedder en Henkenhaf/Victoria Hotel wordt uiteindelijk niet gesloten.
Ondertussen wordt wel de landverhuizing in gang gezet van de Elimse (joodse) bevolking. Met de belofte dat alles wordt betaald via neef Vedder, gaan zij naar Amerika, het beloofde land. Daar aangekomen blijkt dat hun overtocht niet is betaald. Maar omdat het bemiddelingsbureau door wangedrag failliet wordt verklaard, worden alle schulden van de Elim-bewoners kwijtgescholden en kunnen zijn met een schone lei (en zonder terug te betalen schuld aan Vedder en de factor).
Bij de opening van het Victoria Hotel, als Vedder zich bewust is van zijn niet betaalde en niet af te lossen schuld, pleegt hij zelfmoord door uit het raam van het hotel te vallen. Anijs is getroffen door een bijen-aanval, op het moment dat hij zichzelf wil besnijden op het graf van het doodgeboren kindje van Johanna, een van de Elim'ers. Hij krijgt op zijn ziekbed het bericht dat de Elim'ers ondanks de niet betaalde overtocht toch goed terecht zijn gekomen.
De centrale thema’s zijn:
Idealistische blindheid – Beide hoofdpersonen willen het goede doen, maar raken verstrikt in hun eigen grootheidswaan.
Vooruitgang versus menselijke maat – De industrialisatie en verstedelijking botsen met individuele belangen.
Trots en koppigheid – Zowel Vedder als Anijs nemen beslissingen die ze niet willen terugdraaien, zelfs wanneer alles mis dreigt te gaan.
Maatschappelijke ongelijkheid – De schrijnende armoede van de veenarbeiders contrasteert met de arrogantie van de stedelijke bourgeoisie.
Historische context
Rosenboom verweeft feit en fictie. Het Victoria Hotel bestaat echt, en het verhaal van het “huis dat in de weg stond” is waargebeurd. Ook de emigratie naar Amerika, het armoedige bestaan in Drenthe en de publieke werken van de negentiende eeuw zijn historisch accuraat weergegeven. De roman laat zien hoe de opmars van moderniteit niet altijd ruimte laat voor het individu.
Rosenboom schrijft in een beeldrijke, soms plechtstatige stijl. Zijn taalgebruik is rijk, met lange zinnen en een ironische ondertoon. Het verhaal is zorgvuldig opgebouwd, met veel aandacht voor historische details.
Thomas Rosenboom
Na zijn middelbare school in Arnhem studeerde Antonius Henricus Rosenboom drie jaar psychologie in Nijmegen. Daarna stapte hij over op de studie Nederlands in Amsterdam, die hij in 1983 cum laude afrondde. Als schrijver debuteerde hij in 1982 met de novelle Bedenkingen in het literaire tijdschrift De Revisor. In 1983 volgde de verhalenbundel De mensen thuis (drie verhalen, waaronder Bedenkingen) waarmee hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs won. In 1985 kwam zijn eerste roman Vriend van verdienste, een thriller.
Anijs en Vedder zijn typische Rosenboom-personages: ze wanen zich superieur aan de maatschappelijke stand waartoe ze behoren, hunkeren naar erkenning door hoger geplaatsten, zijn bezeten van een ideaal waarvan de vervulling schijnbaar binnen handbereik ligt, maar dat mede door naïviteit en zelfoverschatting mislukt, tragisch en komisch tegelijk.
Stijl
In Rosenbooms werk zijn de realistische elementen belangrijk. Zijn personages en hun omstandigheden passen nauwkeurig binnen de historische context van het verhaal. Dat vergt van de schrijver een precieze documentatie. Rosenboom beschouwt die documentatieperiode als een essentiële fase binnen het schrijfproces.
Hij doorbreekt het realisme weer door te werken met een modulaire montagetechniek: hij laat bepaalde scènes of beelden in het boek terugkomen met een steeds iets andere betekenis of lading (‘beeldrijm’).
Het begrip montage verwijst in de literatuur zowel naar een techniek als naar een werk waarbij duidelijk heterogene elementen (zinnen, zinsdelen, tekstfragmenten) worden samengevoegd. De breuklijnen blijven min of meer zichtbaar. De onderliggende gedachte is dat de moderne wereld zo complex en versplinterd is, dat ze enkel kan worden weergegeven door de schijn van harmonie te doorbreken.
Op grond van zijn uitvoerige documentatie zou men Rosenbooms werk kunnen indelen bij het neorealisme, door zijn montagetechniek en hergebruik van archaïsmen bij het postmodernisme en vanwege de grote invloed van de sociale omstandigheden bij het sociaal realisme.
Als het in zijn verhaal van pas komt, gebruikt Rosenboom archaïsche taal. Hij zegt daarover:
Ik ken de verwijten over de archaïsche woorden en zinsconstructies, maar ik vind woorden en begrippen als guizig en heumig, ruzelende bomen en volkomen gemoedereerd nu eenmaal prachtig. Bovendien: als ik ze niet gebruik en een ander ook niet worden ze helemaal obsoleet. Voor mij zijn het natuurlijk ook vreemde woorden, maar ik gebruik ze graag omdat ze autoriteit aan het proza geven. Binnen de constructie van een boek dient de schrijver gezag te hebben.
Publieke Werken, titel
Openbare werken of publieke werken verwijst naar een brede categorie van infrastructuurprojecten, gefinancierd en uitgevoerd door de overheid. Met openbare werken kunnen verschillende doelen worden nagestreefd, zoals recreatie en bevordering van de werkgelegenheid, de gezondheid en de veiligheid voor de samenleving. Tot openbare werken behoren openbare gebouwen (gemeentehuizen, scholen, ziekenhuizen), transportinfrastructuur (wegen, spoorlijnen, bruggen, pijpleidingen, kanalen, havens, vliegvelden), nutsdiensten (waterleidingen, rioolwaterzuiveringsinstallaties, het elektriciteitsnet, dammen), openbare ruimtes (pleinen, parken, stranden), alsook andere fysieke voorzieningen.
Feitelijk beslaat de titel van het boek dus niet op publieke werken, maar het gaat wel om openbaar terrein.
Verfilming
In 2015 is het boek verfilmd als Publieke Werken, onder regie van Joram Lürsen, naar een scenario van Frank Ketelaar. De verfilming vond grotendeels in Hongarije plaats en kende een budget van bijna zes miljoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten