Met de ND Boekenclub zijn we inmiddels halverwege de eerste boekperiode. In januari en februari lezen we 1984 van George Orwell. Het boek heb ik uitgelezen. Eindelijk. Het is zo'n boek dat al een tijd in de kast staat, maar wat ik tot nu toe niet heb gelezen.
Orwell schreef het boek in 1948, een jaar later verscheen het boek. Hij beschrijft een toekomstige wereld. Die toekomst was 1984 - Orwell draaide het jaartal '48 om naar '84, om de tijd aan te geven waarin het verhaal zich afspeelt.
De lezers volgen in het verhaal Winston Smith, lid van de partij. Hij is in de ban van het totalitaire regime - geen wonder, want de partij regeert alles. De grote leider heet Grote Broer, wiens afbeelding op elke hoek van de straat is te zien. De alwetende partij heeft overal camera's en microfoons hangen, zodat de heersende elite alles volgt van elkaar en van de onderdanen.
Winston wordt verlief op Julia, met wie hij een innige liefdesrelatie opbouwt. Beiden doen mee in het systeem, maar willen zich afzetten tegen dit gebeuren. Ze sluiten zich aan bij het Broederschap, een al dan niet bestaande groep van mensen die zich afzetten tegen de partij.
Waar het boek over gaat? Het is een zogenoemde dystopie, het tegenovergestelde van een utopie. Waar een utopie een bijzonder aangename samenleving is waarin het goed is, is een dystopie een samenleving met akelige kenmerken.
Orwell liet zich voor zijn boek inspireren door totalitaire regimes als nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie van Stalin. Maar een land als Noord-Korea zou ook prima als inspiratie kunnen gelden.
Bij het lezen van het boek, beklom mij een angstvallig beeld. De beelden die Orwell schetst, zijn in de afgelopen decennia niet in kracht afgenomen. De achterdocht, het wantrouwen, het zijn elementen die in 1984 grote proporties krijgen, maar in een vrije samenleving als de onze misschien niet helemaal weg zijn.
Maar om nou van Nederland of West-Europa te zeggen dat het een totalitaire staat is, gaat ook weer te ver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten